Omgeving appartement Monteverde en Trastevere

Op de eerste dag van ons verblijf was de vraag: hoe zit onze buurt in elkaar, waar zijn de bushaltes, hoe rijden de bussen, hoe loop je van ons uit naar Trastevere en verder door naar het Centro Storico.

Om Trastevere zit een grote muur. Om vanuit ons appartement in Trastevere te komen is de meest logische doorgang van de muur de Porta San Pancrazio, maar de weg daar naar toe is druk met weinig plaats voor voetgangers en dus niet prettig om langs te lopen.

Een andere doorgang is de Porta bij de Via Calandrelli, daar gaat onze bus naar het Centrum, bus 44, ook doorheen. Meteen rechts na de Porta heb je het park van de Villa Sciarra.

Nu merk je pas dat Monteverde ook echt een monte is, want als je via de Viale Gloriosa naar Trastevere loopt stuit je op een lange en stijle trap naar beneden, die associaties met een zwarte piste oproept.

Het prachtige plein, waar je nu al gauw op uitkomt is het Piazza San Cosimato: driehoekig, met een fraaie bestrating, veel cafés en een levendige markt. De San Cosimato, aan het uiteinde van het plein, was een klooster van Benedictijnen, gewijd aan de heiligen Cosmas en Damianus. Zij waren volgens de christelijke overlevering tweelingbroers, geboren in de tweede helft van de 2e eeuw in Syrië. Ze zouden allebei geneesheren zijn geweest, die kosteloos hun geneeskundige diensten aanboden. Het kloostercomplex met een mooie kloostergang is inmiddels onderdeel van het ziekenhuis “Nuovo Regina Margherita”. Als je dit gebouw, dat in 1871 voor het laatst is opgeknapt, vergelijkt met de strakke nieuwbouw van het Deventer Ziekenhuis kun je je voorstellen dat echt efficiënt werken hier moeilijk zal zijn. “Nuovo” is meer wens dan werkelijkheid. Maar het gebouw is wel afgeschreven, zoveel is zeker.

Als je van Piazza San Cosimato naar Piazza Santa Maria in Trastevere loopt kom je langs het Piazza di San Calisto, dat biedt het charmante Rome-plaatje zoals je dat in je hoofd hebt.

 

Aan het eind van de Via della Scala, als je al bijna aan de NW-punt van Trastevere en bij de Tiber-oever bent, kun je linksaf gaan, de Via Garibaldi in, om weer terug te keren naar Monteverde. De Via Garibaldi is één van de mooiste straten van Rome, dat vond Woody Allen ook (“To Rome With Love”), je kun er leuk lunchen.

Je komt langs een Spaanse enclave: de Accademia di Spagna en de riant gelegen Spaanse ambassade, en bereikt via een trap een prachtig uitzichtspunt bij de Fontana Paolina. Vandaar kun je rechtsaf de parkachtige Gianicolo oplopen, richting het monument voor Garibaldi, met rechts naar beneden aflopend de Orto Botanico. Of je gaat verder omhoog naar de Porta San Pancrazio, en dan ben je weer in Monteverde.

Centro Storico, wandeling (1)

Wandeling Centro Storico met SPQR (Eric Claes).

Start op de Piazza Minerva. Hier staat de Obelisco della Minerva met de Elefante berniniano (van Bernini). Bernini heeft zijn olifantje zo gemaakt dat hij met zijn kont naar het gebouw staat waar vroeger de Inquisitie zat, omdat Bernini daar vaak ruzie mee had (maar altijd door de Paus in bescherming werd genomen). Op de rug van het olifantje staat een obelisk uit een Isis-tempel uit de zesde eeuw voor Christus.

De kerk Santa Maria sopra Minerva staat op de restanten van een Minerva-tempel, Minerva is de godin van de wijsheid. De kerk is een Dominicaner kerk. Hij is onnoemelijk veel groter en mooier gedecoreerd dan je van buiten zou denken. Je kunt door de kerk heenlopen en er achter weer uitgaan, van de achterkant is de kerk van buiten nog onogelijker.
De kerk is één van de kerken in Rome van de Florentijnen, vandaar dat hier ook de Medici-pausen begraven liggen: Leo X (Giovanni) en Clemens VII (Giuliano). Vreemd genoeg ook paus Paulus IV Caraffa, die komt uit Napels, dus heeft niets met Florence. En paus Urbanus VII Castagna uit Rome, dat is de paus die maar 12 dagen paus was en stierf vóór zijn inzegening. De Caraffa-kapel, de laatste kapel rechts is een beroemdheid.
In de kerk ligt als relikwie het lichaam van de heilige Catharina van Siena, merkwaardig want de Florentijnen en de Sienezen waren bepaald geen vrienden. Het lichaam is zonder hoofd, dat ligt (of liever gezegd staat rechtop) als relikwie in de Basilica di San Domenico in Siena.
Rechts van de ingang van de kerk kun je op de muur zien hoe hoog in welke jaren het water uit de Tiber uit zijn oevers is getreden en de stad heeft overstroomd.

Binnen, meteen rechts, zie je een aandoenlijk grafmonumentje dat een man heeft opgedragen aan zijn overleden vrouw. Putti en engeltjes zijn meestal erg vrolijk maar op dit monument zitten er twee heel lief te treuren. Nog wat bijzonders:  In het negentiende eeuwse plafond van de middenbeuk bevinden zich behoorlijk grote zolders waar tijdens de Tweede Wereldoorlog door de dominicanen joden en Italiaanse verzetstrijders werden verborgen. De nazi’s hebben hen nooit ontdekt. Er is nog veel te vertellen over deze mooie kerk: zie de boekjes.

Daarna naar Piazza di Sant’Ignazio, een schilderachtig plein dat het meest doet denken aan het bordkartonnen decor van een theater.
De Chiesa di Sant’Ignazio de Loyola is één van de twee jesuïtenkerken van Rome en is zeer de moeite waard. Van binnen uit lijkt de kerk een koepel te hebben maar die is geschilderd, dus nep, dat zie je als je van achterin de kerk naar boven kijkt. Men wilde zogenaamd niet het uitzicht en de lichtinval van de buren met een koepel bederven maar waarschijnlijker is dat er geen geld meer voor een koepel was.

Mooi is om je te realiseren dat je dit hoekje van Rome als het centrum van de contrareformatie en de inquisitie kunt zien: de Gesù (Jesuiten), de Sant’Ignazio (ook Jesuiten), en de Santa Maria sopra Minerva (Dominicanen), met steeds aanpalende palazzi. Er is een loopbrug over de Via di Sant’Ignazio tussen het Collegio Romano van de Jesuiten en de aan de Santa Maria sopra Minerva aanpalende palazzi van de Dominicanen, korte lijnen dus.

Aan de Piazza di Pietra staat de Tempio di Adriano (Hadrianus, van de Hadrian Wall) met mooi gerestaureerde zuilen. Aan de overkant van de tempel is een etalage met een maquette van de tempel zoals die was.

Door naar de Piazza Colonna, met de obelisk (Colonna) van Marcus Aurelius: zijn zegetocht tegen de Germanen in stripverhaal. De obelisk bestaat uit 19 opeengestapelde schijven. Paus Sixtus heeft rond 1600 het beeld van Marcus Aurelius, dat bovenop de obelisk stond vervangen door een beeld van de apostel Paulus: de obelisk mocht blijven, maar duidelijk moest wel zijn dat een christelijke figuur de hoogste is.

Verder naar de Via dei Portoghesi. Daar staat de Torre della scimmia (aap), waar een mooie legende aan verbonden is. De eigenaar had een aapje dat op enig moment het dochtertje, nog in de luiers, te pakken kreeg en mee de toren op nam. Iedereen in paniek. De moeder deed de gelofte aan Maria dat, als haar kindje behouden zou blijven, zij eeuwig een licht ter ere van Maria in de toren zou laten branden. Haar smeekbede werd verhoord, de aap kwam naar beneden en deponeerde de baby aan de voeten van de moeder. De moeder hield zich aan de gelofte: zij liet continu een toorts in de toren branden. Haar nazaten hebben die nu vervangen door een electrische lamp.

Aan de Noordzijde van de Piazza Navona is een leuk inkijkje gemaakt in de fundamenten van het vroegere Stadio di Domiziano, de ovaalvormige athletiekrenbaan met tribunes waar de huidige Piazza zijn vorm van heeft.
Het museumpje laat ook een maquette van de renbaan zien.

In het midden van de Piazza Navona staat de Bernini-fontein met de vier wereldrivieren: de Donau, de Nijl, de Ganges, de Donau en de Rio della Plata. Het verhaal gaat Bernini uit venijn tegen zijn concurrent Borromini, die de naast de fontein gelegen kerk Santa Agnese in Agone had gebouwd, de Nijl een blinddoek gaf (niet om aan te zien) en de Rio della Plata een afwerende hand (voor als de kerk instortte). Maar dat is onzin: de kerk werd pas gebouwd na de fontein. De blinddoek van de Nijl geeft aan dat destijds de bron van de Nijl nog niet bekend was.

Achter de Piazza Navona loopt de Via Santa Maria dell’Anima. Daar staat de gelijknamige kerk, kerk van de Duitsers. In die kerk ligt de enige Nederlandse paus, Adrianus, begraven.

Volgende halte: de Chiesa Nuova (eigenlijk: Santa Maria in Vallicella), aan de Corso Vittorio Emanuele II. Vooral omdat onze Belgische gids ons twee Rubens-schilderijen wilde laten zien (hoofdaltaar links en rechts).

Lopend door de Via del Pellegrino richting Campo de’ Fiori is rechts een duistere doorgang naar de Arco degli Acetari: een idyllisch hofje uit vervlogen tijden, je waant je in de Middeleeuwen.

Via Campo de’ Fiori naar de Piazza Farnese. Het Palazzo Farnese is een enorm groot en stoer palazzo, waarin nu de Franse ambassade is gehuisvest. Op de piazza staan twee groet badkuipen die heel vroeger op de Campo de’ Fiori zouden hebben gestaan. De Farneses, zo wil het verhaal, hielden van stierengevechten en lieten die op de piazza voor hun palazzo houden. Als een toreador door een stier te zeer in het nauw gedreven werd kon hij nog net op tijd in één van de badkuipen springen.

Vlakbij de Piazza Farnese is Palazzo Spada, met de Galleria Spada (museum). De heer Spada wilde indruk maken op zijn gasten. Door een raam kijk je in een, naar het lijkt, lange zuilengang met een manshoog beeld aan het eind. In werkelijkheid is de gang 9 meter lang en het beeld 80 cm hoog. De Galleria schijnt erg de moeite waard te zijn.

Naschrift 3-10-2019 (bron SPQR): op de eerste verdieping van Palazzo Spada (piano nobile) is de Consiglio dello Stato (Raad van State) gevestigd. Ook dat deel van het palazzo schijnt erg de moeite waarde te zijn. Je kunt die verdieping bezoeken:

  • ofwel op de 1e zaterdag van de maand, tussen 10.30 en 13.00 uur, op het toegangsbiljet van de Galleria Spada,
  • ofwel op de 2e en 3e zaterdag van de maand, door vooraf reservering via visitepalazzospada@giuam.it

Centro Storico, wandeling (2)

Wandeling Centro Storico met SPQR (Hugo de Keersmaecker)

Start vóór de Gesù. Dit si de hoofdkerk van de Jezuïten, de naam is voluit: Santissimo Nome di Gesù, de Allerheiligste naam van Jezus.
De kerk markeert de start van de contrareformatie en de geboorte van de barok: de katholieke kerk opende de tegenaanval op de gereformeerden door het volk met indrukwekkend versierde kerken op de heerlijkheid van het Enige Echte Geloof te wijzen. Ignatius van Loyola  is de oprichter van de jezuïten, samen met de dominicanen de grootste voorvechters van dat geloof.
Op de gevel van de kerk staan de letters IHS, die vaak te zien zijn op kerkelijke gebouwen en voorwerpen: In Hoc Signo (Onder Dit Teken) Je moet erachter denken: vinces, zult gij overwinnen. Aan keizer Constantijn verscheen aan de vooravond van de slag bij de Milvische Brug (312) als teken een lichtend kruis. Hij overwon en bekeerde zich prompt tot het Christendom en accepteerde die godsdienst in zijn rijk (na de vreselijke christenvervolgingen in de voorgaande jaren). Niet veel later werd het christendom zelfs staatsgodsdienst. De afkorting wordt ook wel ingevuld als Iesus Hominum Salvator (Jezus Verlosser van de Mensen). Boze tongen vertalen hem in Iesuiti Habent Satis (de jezuïten hebben genoeg), vanwege de rijkdom van de jezuïtenorde. Talking about afkortingen: wat je ook vaak ziet is INRI: Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum (Jezus van Nazareth Koning der Joden).
De Gesù geldt als het rijkste barokmonument in Rome.
Rechts naast de kerk zijn de privévertrekken van Ignatius, die zijn te bezichtigen.

Verder naar het Largo Argentina, daarna door naar de Sant Andrea della Valle en naar het Campo de’ Fiori. Hier staat het standbeeld van de dominicaan Giordano Bruno. Deze filosoof stierf in 1600 op de brandstapel omdat hij verkondigde dat de aarde niet het centrum van het heelal was waar de zon en alle sterren omheen draaien. Dat was ketterij. Zijn boze, diep in zijn pij gezonken gezicht is naar het Vatikaan gericht.

Door naar de Piazza Farnese met het Palazzo Farnese (zie Wandeling 1) en langs het Palazzo Spada naar de Ponte Sisto, door Trastevere naar de Santa Maria in Trastevere. Dit is één van de oudste kerken van het Christendom. Bijzonder is het gevelmozaïek en zijn de mozaïeken in de absis van de kerk.

 

Forum Romanum, Fori Imperiali en Domus Aurea

Waar wij meestal aan voorbijgaan, als we het hebben over het Forum Romanum, is dat het daar eigenlijk om twee soorten fora gaat: het Forum Romanum uit de tijd van de Romeinse Republiek enerzijds en een aantal Keizerlijke fora anderzijds. Aan de Noordkant van de huidige Via dei Fori Imperiali liggen de Keizerlijke fora (vandaar de naam van de weg), aan de zuidkant, tussen het Capitool en het Colosseum, het forum van Caesar (die zich wel gedroeg als keizer, maar niet meer dan consul, laatstelijk “dictator” van de Republiek was) en het Forum Romanum.

De brede Via dei Fori Imperiali is nog imposanter dan vroeger nu die, ongetwijfeld tot woede van veel Romeinen, sinds enige jaren autovrij is. De fora waren vroeger grasovergroeide woestenijen met ongeordende brokken marmer en halve pilaren, maar er zijn nu mooie wandelpaden langs en overheen gemaakt en de zaak is netjes aangeharkt.

Het kost nogal wat verbeeldingskracht om iets moois te zien in de fora, ze zijn daarom bepaald niet “jedermans Sache”. Wat wel heel erg de moeite waard is, is een bezoek aan het museum: Mercati di Traiano / Museo dei Fori Imperiali. De Markthallen zijn prachtig gerestaureerd en met de bekende verfijnde Italiaanse smaak tot museum ingericht. Vanaf de bordessen van het museum heb je ook een mooi uitzicht op Rome. Ingang achterlangs, in de Via IV Novembre.

Zeer aan bevelen is een bezoek aan de Domus Aurea van Nero. Hitler had zijn plannen met de Welthauptstadt Germania, Erdogan schijnt een pompeus paleis voor zichzelf te hebben laten bouwen en Trump heeft de Trump Tower in hartje New York, maar Nero spande qua grootsheidswaan wel de kroon. Na de grote brand in Rome in 64 (na Chr.), waarvan is gezegd dat Nero die had laten aansteken om plaats te maken voor de uitvoering van zijn bouwplannen, heeft hij ten NO van het huidige Colosseum een enorm paleis inclusief tuinen en vijvers laten bouwen. Nero was trouwens geen fijne jongen, liet onder andere zijn eigen moeder vermoorden, maar wel een enorme kunstliefhebber. Na zijn dood werd het complex ingegraven om plaats te maken voor o.a. het Colosseum. Doordat zijn paleis is ingegraven is veel behouden gebleven, vergelijk het met Pompei.

Sinds kort kun je het onderaardse complex bezoeken. Het is indrukwekkend wat hier in jaren van noeste arbeid aan uitgravingen en verstevigingen is gepresteerd.
De eerste zorg tot dusverre was om het doorsijpelen van water vanaf de Monte Oppio te stoppen: door het vocht is het bouwsel poreus geworden en laten de versieringen los van de wanden, ze verwateren letterlijk. In het park zijn bomen gekapt en is inmiddels een uitgebreid drainagesysteem aangelegd. Pas nu kan men aan de eigenlijke restauratie van de fresco’s beginnen.
Er zijn rondleidingen (alleen in het weekend, en maar enkele in het Engels), daar moet je je van tevoren via een website voor opgeven; doe dat alvast thuis want je moet vouchers uitprinten. Onderdeel van de rondleiding is een zonder meer spectaculaire AR-show. “Augmented reality of AR is een live, direct of indirect beeld van de werkelijkheid waaraan elementen worden toegevoegd door een computer. Deze elementen bevatten meestal sensordata of extra informatie over de omgeving. Met behulp van objectherkenning kan deze toegevoegde informatie op een intuïtieve manier worden weergegeven en kan de gebruiker er ook interactief mee omgaan. De technologie probeert ervoor te zorgen dat de gebruiker een beter begrip van de (vroegere) werkelijkheid krijgt “.
Een paar keer tussen de Nero-tijd en nu zijn nieuwsgierige mensen door gaten afgedaald in de grotten. Dat gebeurde ook in de 16e eeuw door kunstenaars, die zich lieten inspireren door de decoraties, met veelkleurige achtergronden en fantasiewezens en vogels. Er ontstond een nieuwe stijl, die van de “grotesken”, een Renaissance-stijl die dus minder origineel is dan het lijkt.

Ara Pacis (Augustae)

Wat is mooier aan de Ara Pacis: het Vredesaltaar ter ere van Augustus of het door Richard Meier ontworpen gebouw waar het sinds 2005 instaat ?

De Ara Pacis is in 9 v Chr in opdracht van de Senaat en het Volk van Rome gebouwd om de terugkeer van keizer Augustus van zijn vredesmissie naar Gallië en Spanje te vieren.

Augustus had de Pax Romana (Romeinse Vrede; rust en politieke stabiliteit) in het gehele Romeinse Rijk weten te bewerkstelligen, na een reeks van turbulente (burger)oorlogen.

Het Vredesaltaar is te vergelijken met een forse marmeren werkbank, waar ossen en schapen op geofferd konden worden. Het altaar staat in een nog forsere marmeren doos zonder deksel, met twee openingen in de lange zijden. De doos is van binnen en vooral van buiten met reliëfs versierd: bloemen en guirlandes en een paar allegorische taferelen waarvan Augustus het middelpunt vormt.

Het lijkt erop dat Augustus weliswaar erg veel moeite heeft gedaan om te doen alsof niet hij maar de Senaat en het Volk het initiatief voor het vredesaltaar heeft genomen en om vooral bescheiden over te komen.

Maar tegelijkertijd moest wel duidelijk worden aan wie de Vrede, die hier gevierd werd, te danken was: Augustus.

De Ara Pacis is in de loop der tijd flink in verval geraakt en ten opzichte van verse lagen grond weggezakt. Ook zijn delen van de reliëfs over de hele wereld verdwenen. Des te bewonderenswaardig is het hoe het archeologen gelukt is het ding op te graven en veel verdwenen onderdelen vanuit allerlei hoeken en gaten van musea en collectioneurs bij elkaar te sprokkelen, om daar vervolgens een mooi intact monument van te maken.

Doordat ontbrekende delen van de reliëfs kunstmatig “bijgetekend” zijn kun je je een goede voorstelling maken van hoe het intacte altaar eruit gezien moet hebben.

Spectaculair is het gebouw waarin de Ara Pacis nu staat en waarin het monument geconserveerd wordt. Strakke lijnen, veel wit, veel licht: herkenbare elementen van ook andere ontwerpen van Richard Meier.

Wat mooi toch dat in landen als Frankrijk en Italië er kennelijk ondanks niet geringe economische problemen toch geld op de been te brengen is om grootse kunst-objecten te realiseren.

Capitool – Campidoglio

Het Capitool/Capitolijn is één van de zeven heuvels van Rome.
Op de boven- en staande fotos is te zien hoe het monument voor Koning Victor Emanuel II (“Vittoriano”, de “suikertaart”), de Santa Maria in Aracoeli en het Capitool tegen elkaar aangebouwd zijn.

Het Capitool als bezienswaardigheid bestaat eigenlijk uit drie delen:

  • de imposante lange trap ernaar toe (“Cordonata”) en het plein daarachter: Piazza di Campidoglio;
  • het gebouw achter het plein in het midden: het Senatorenpaleis, dat nu het representatieve stadhuis van Rome is (B&W zetelt er, je kunt er trouwen);
  • en de twee gebouwen aan weerszijden: het Conservatorenpaleis (rechts) en het Palazzo Nuovo (links), samen de Musei Capitolini (omdat het twee gebouwen zijn is die naam waarschijnlijk in meervoud, maar het is één museum (ingang rechts), met een tunnel van de ene naar de andere vleugel.

Cordonata en Piazza:

Onderaan de trap staan aan weerskanten twee leeuwen, die zijn best oud, komen uit Egypte en zijn ooit gevonden op het Marsveld. Wanneer er vroeger een nieuwe paus was verkozen stroomde er op de dag dat de paus zijn bisschoppelijke basiliek San Giovanni in Laterano in bezit ging nemen wijn uit de leeuwenmuilen: uit de ene wit en uit de andere rood.

Bovenaan staan aan weerskanten de tweelingbroers Castor en Pollux, verwekt tijdens een slippertje door Zeus bij Leda, de vrouw van een Spartaanse koning, die hij voor de gelegenheid in een zwaan had veranderd.

Midden op het plein het beroemde gigantische ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius (kopie, het origineel staat in het museum). Kijk naar de mooie draaiing naar rechts van het paard. Marcus Aurelius was een vechtersbaas maar ook een intellectueel, vandaar dat het ook niet zo’n heroïsch beeld is, zoals meestal met ruiterstandbeelden.

Het plein is net zo vernuftig ontworpen als het plein voor de Sint Pieter, het ontwerp is dan ook van Michelangelo; Bernini heeft ongetwijfeld veel van hem afgekeken. De ellips van het Pietersplein loopt omlaag (soepbord), deze hier loopt in het midden juist licht omhoog, het regenwater stroomt naar de zijkanten, er loopt een mooie opstaande rand om het plein heen.

Senatorenpaleis:

Van buiten alleen al een plezier voor het oog, alles klopt: de verhoudingen, het ontwerp, de kleuren.

Je kunt op zondag een (kosteloze) rondleiding in het gebouw krijgen, wel flink in de rij staan. Je ziet allerlei opgravingen en loopt door mooie zalen: de gemeenteraadszaal, de zaal waar in 1957 het Verdrag van Rome is getekend (oprichting van wat nu de EU is), etc. Je mag ook in de kamer van de burgemeester rondkijken. Mooie uitzichten naar buiten rondom.

Musei Capitolini: 

In het museum vind je o.a. de Wolvin van Rome, een Etruskisch beeld uit de eerste helft van de vijfde eeuw vóór Christus. Romulus en Remus zijn er pas in de vijftiende eeuw aan toegevoegd.

In een prachtig ruime en lichte bijbouw staat het origineel van Marcus Aurelius.

Wie ervan houdt kan zijn hart ophalen aan een enorme collectie van keizersbustes.

Dit museum hoort wel echt bij een bezoek aan Rome !

 

Palazzo Doria Pamphili

Geen verhaal over het indrukwekkende interieur en de kunstcollectie van dit midden in Rome gelegen palazzo (een absolute must) maar over de intrigerende familie Doria Pamphili (of Pamphilj, waarom dat hier en daar zo raar geschreven wordt is nergens te vinden). Eigenlijk is de naam van de familie: Doria Pamphili Landi, maar Landi wordt meestal weggelaten. Beide families, Doria en Pamphili waren van oorsprong al rijke en nobele families maar hebben door verstandige huwelijken met personen uit andere rijke en nobele families veel titels en paleizen, kunstverzamelingen en, naar mag worden aangenomen, geld verworven. De collectie in Palazzo Doria Pamphili is één van de weinige grote, waardevolle kunstcollecties die nog in particuliere handen is.

De audiotour in het palazzo is in elegant Oxford-English ingesproken door een huidig familielid, die het heeft over “our family”. Dat zal Jonathan Doria Pamphili zijn, voluit Jonathan Pogson Doria Landi Pamphili, vijftiende prins van Melfi. Hij is adoptiefzoon van Prinses Orietta Doria Pamphili Landi en een Royal Navy Commander, meneer Pogson. Dus als hij in de audiotour trots over zijn voorvaderen spreekt is dat met een korreltje zout te nemen.ls irrelevant maar pikant gegeven: de zuster van deze Jonathan, Gesine (net als hij geadopteerd vanuit een weeshuis in Londen, dus waarschijnlijk geen biologische zuster), voert rechtszaken tegen hem. Jonathan is homo en heeft een Braziliaanse partner, restaurateur van antiek, dus dat is handig. Ze hebben twee kinderen. Ten tijde van de geboorte van de kinderen waren homo-huwelijken in Italië nog niet gelegaliseerd (als enig West-Europees land; zou inmiddels wel zo zijn). Nog minder was het zo dat iemand met een kind uit een heteroseksuele relatie (of een ivf-kind) dat kind legaal met een homoseksuele partner kon adopteren. Daarom wil Gesine dat de rechter bepaalt dat de kinderen van Jonathan op voorhand niet als erfgenamen van Jonathan erkend worden. Het zal bij die toekomstige erfenissen niet om peanuts gaan.

In een recent interview met de Financial Times vertelt Jonathan dit en voegt er met Engels understatement aan toe dat hij “very little contact” met zijn zuster heeft. Ze wonen allebei in het 1000 kamers tellende palazzo, wel in verschillende vleugels.

De naam Doria voert terug op Andrea Doria, de admiraal/zeeheld die rond 1500 streed voor de onafhankelijkheid van zijn geboortestad Genua en ook als huurling voor Keizer Karel V op diverse wereldzeeën tegen de Turken/Ottomanen streed.

De familie Pamphili was al in de 15e eeuw een rijke en machtige adellijke familie in Rome. Eind 17e eeuw lukte het Giovanni Battista om tot Paus gekozen te worden: Innocentius X. Een voorouder was al Kardinaal geweest. Hij benoemde prompt zijn neefje Camillo tot Kardinaal en rechterhand (vandaar het woord nepotisme). Maar deze Camillo bleek zich toch meer tot wereldlijke genoegens aangetrokken te voelen, trad af als Kardinaal en trouwde met Olimpia Aldobrandini. Ze namen hun intrek in het Palazzo aan de Via del Corso, onderdeel van de bruidsschat die Olimpia meekreeg. Je treft daarom bij een deel van de verzameling kunstwerken de naam Aldobrandini aan.

De moeder van Camillo, dus de schoonzus van Paus Innocentius X, heette ook Olimpia. Een zeer ambitieuze dame die na de dood van haar man een grote invloed op haar Paus-zwager begon uit te oefenen. Ze runde zowel belangrijke staatszaken als het familiekapitaal en zag erop toe dat de positie van haar zwager optimaal benut werd om dat kapitaal uit te breiden. Ze werd ook wel La Papessa genoemd.

Eind 18e eeuw dreigde de mannelijke lijn in de familie Pamphili uit te sterven. Toen een Doria-prins met een Pamphili-prinses trouwde vond Paus Clemens XIII het goed dat de familie verder Doria Pamphili zou heten.

Latere Doria Pamphili’s zouden zich nog verdienstelijk maken als burgemeester van Rome, na de eenwording van Italië in 1870, en na de oorlog in 1944.

Op de Gianicolo, in de wijk Monteverde Vecchio, ligt een enorm park (doorsneden door de Via Aurelia) dat naar de daarop staande villa: Villa Pamphili heet. De villa is nog in bezit van de familie Doria Pamphili, het park is verkocht aan de gemeente Rome. De villa is in 1849 hoofdkwartier van Garibaldi geweest, toen die tevergeefs de kortstondige Romeinse Republiek te hulp schoot tegen de Fransen. Het is nu een museum.

De Pamphili’s hebben van oudsher gebouwen aan de Piazza Pasquino, direct achter het huidige Piazza Navona. Paus Innocentius X liet bij de herinrichting van de Piazza Navona aan de Zuid-West-kant van het plein een groot palazzo voor de familie bouwen, wat doorloopt tot Piazza Pasquino. Hij was een groot maecenas en animator voor kunstenaars, waaronder Bernini en Borromini. Bernini liet hij de vierstromen-fontein op de Piazza Navona bouwen en Borromini de kerk ertegenover, de S. Agnese in Agone. In die kerk ligt hij ook begraven, als één van de weinige Pausen die niet in één van de vier pauselijke basilieken begraven is.

 

Villa Farnesina

De villa heet Farnesina maar zou eigenlijk naar de eigenaar vóór Alessandro Farnese (Paus Paulus III) moeten heten, namelijk Agostino Chigi. Chigi, oorspronkelijk uit Siena, had net als de Medici-familie uit Florence een groot bankiershuis met vestigingen over de hele wereld opgebouwd. We praten over rond 1500. Hij was huisbankier van Paus Julius II, dat deed hij kennelijk zo goed dat hij het Della Rovere-wapen van de Paus met dat van hemzelf mocht verenigen (Della Rovere: gouden boom op azuurblauw veld; Chigi: pyramidevormig bergje van zes soort van grenspaaltjes met een ster erboven). Ook met de volgende Paus, Leo X (Giovanni de Medici) kon hij het goed vinden.

De villa geldt als dé (vroeg-)Renaissance-villa per excellence en is het meest bekend door de schildering van Rafaël van de legende van Cupido en Psyche. Chigi was kennelijk nogal een zinnelijke man en dat trof omdat in de vroeg Renaissance aandacht voor erotiek meer geoorloofd was dan daarvoor. Van Rafaël wordt gezegd dat hij ook nogal gek op vrouwelijk schoon was. De huidkleur roze overheerst in alle schilderingen, wat doet denken aan de enorme zalen menselijk vlees van Rubens in de Alte Pinakothek in München. In de Farnesina wordt onbeschaamd mannelijk klok en hamerspel getoond, bij de dames is er, anders dan bij de voluit blote borsten, nog net een toevallige plooi van een sluier die over de meest intieme delen valt. Later zal er een tijd komen dat op al die plaatsen weer kastanjebladen geschilderd worden. Soms wordt er wat al te overdreven vanuit gegaan dat iedereen, ook de dames, dagelijks naar de sportschool gaan, zo strak en gespierd zijn de armen, benen en billen. In alle zalen vrolijke en kleurige taferelen, met veel lieve putti, een verademing na alle sombere pausgraven.

Heeft er ook mee te maken dat in deze stijl teruggegrepen wordt op de Griekse mythologie (met bijvoorbeeld goden die stoute en menselijkerwijs onmogelijke dingen doen) en dus niet op de zwaardere christelijke thema’s.

De tuin van de Farnesia is prachtig aangelegd, zelfs in de winter een lust voor het oog, met grote potten citroen- en sinaasappelbomen. Terwijl je midden in de stad zit.

 

Museo della Repubblica Romana e della memoria garibaldina

Dit museum(pje) zit in de vlakbij ons appartement gelegen Porta San Pancrazio. Dat is niet toevallig, maar komt omdat bij deze poort en de nabije Villa Pamphili in 1849 heftige strijd is geleverd tussen de Fransen en Garibaldi en zijn vrijheidsstrijders. Het gaat om één van de meest dramatische episodes van het Risorgimento, het streven van eenwording en bevrijding van Italië (risorgere = herrijzen, weer opstaan, weer tot bloei komen).

Dat Risorgimento is een langdurig en moeizaam proces geweest. Het is ook een proces met veel aspecten geweest. Want bevrijding van wat ?

Van buitenlandse overheersing:

Al tijden was het versplinterde Italië de speeltuin van grote buitenlandse mogendheden:

  • Spanje: de Re delle Due Sicilie (Sicilië en de hele onderkant van de laars inclusief Napels) was een Spanjaard van het huis Bourbon, met een directe lijn naar Spanje;
  • Oostenrijk/Habsburg: bezetter van het grootste deel van N en NO.
  • Frankrijk: met als invloedssfeer het W (Piemonte).

Ze onderdrukten en buitten niet alleen de bevolking uit maar vochten ook onderlinge twisten uit: zo heeft Frankrijk lange tijd aanspraak op Napels gemaakt en lagen de Fransen en Oostenrijkers constant met elkaar overhoop.

Het was een heel gedoe voor de nog wel zelfstandige staten in Italië (Venetië, Parma, Piacenza, Modena, Lucca, Toscane, Pauselijke Staat) om steeds de juiste bondgenoot te kiezen. Kiezen moest je, want zonder bondgenoot/beschermer kon je niet overleven. De Paus had een bijzondere positie: als head of state moest hij het geopolitieke spel meespelen maar hij kon als het moest ook zijn gewicht als leider van de RK-kerk in de schaal werpen.

Van de kerk:

via de per definitie loyale locale clerus had de kerk invloed tot in de haarvaten van het (analfabete) volk; niemand wilde het risico van ruzie met de kerk lopen, met alle vormen van uitstoting van dien.

De RK-kerk had ook maar een beperkt belang bij eenwording: de ontwikkeling van een nationale identiteit zou wel eens ten koste kunnen gaan van de verbondenheid met het geloof; bovendien zou eenwording het einde betekenen van de autonome Kerkelijke Staat.

Van de elite:

De adel, grootgrondbezitters, dus de leisure class, die het volk uitbuitte (zie de film “Novecento”).

Dus het Risorgimento is een complex gebeuren waarin voor alle betrokkenen de gedeelde droom van eenwording van het land gepaard ging met zeer verschillende monarchistische/republikeinse, anti-/proclericale, conservatieve/liberale/communistische doelstellingen. Geen wonder dat niet iedereen het zo gemakkelijk met elkaar eens kon worden.

Het Risorgimento heeft geduurd van 1848 tot 1861 (proclamatie van Vittorio Emanuele II als Re d’Italia), eigenlijk tot 1870 (Rome erbij) resp. tot 1918 (tot slot ook Trentino, Alto Adige en Friuli Venezia-Giulia erbij).

Het Risorimento wordt verdeeld in vijf episodes, de Cinque Guerre d’Indipendenza.

Tivoli: Villa d’Este

In Tivoli zijn twee grote bezienswaardigheden: de Villa Hadriana en de Villa d’Este.

Keizer Hadrianus regeerde van 117 tot 138. Hij liet iets ten Zuiden van Tivoli een luxueus landhuis bouwen op een terrein met een oppervlak van niet minder dan 120 ha. In de toegangshal naar het complex schijnt een model te staan aan de hand waarvan je een goed overzicht kunt krijgen van wat het complex inhield.

De Villa d’Este was de villa van kardinaal Ippolito II d’Este die leefde van 1508 tot 1559. Zijn ouders waren Alfonso I d’Este en Lucrezia Borgia. Zijn grootvaders Ercole I d’Este en de roemruchte paus Alexander VI Borgia.

Kardinaal Ippolito I d’Este was een oom van vaders kant. De niet minder roemruchte Cesare Borgia (“Il Valentino”) een oom van moeders kant.

Een wat tragische persoon, die jarenlang tevergeefs zijn best heeft gedaan om Paus te worden, nadat de familie d’Este het tot dusverre niet verder gebracht had dan kardinaal. Hij verbleef lange tijd in Frankrijk, had goede relaties met Koning Francois I, dankzij wie hij kardinaal werd. Hij leidde, naar verluidt, een luxe en bandeloos leven, ongetwijfeld vanwege de Borgia-genen die hij in zich droeg. Positief is dat hij een kunstminnaar was en van archeologie hield.

Met de Villa d’Este heeft Ippolito een lustoord gemaakt waarmee hij zijn in zijn ogen mislukte carrière kon compenseren. Het complex is beroemd, niet eens zozeer om zijn ligging (aan de rand van het voorgebergte van de Apenijnen, met prachtige vergezichten), om zijn elegant-stoere palazzo vol met fresco’s, maar vooral om zijn schitterende tuin.

De tuin bestaat uit vijf terrassen, het streng geometrische ontwerp omvat paden, opritten, trappen, fonteinen, grotten en pergola’s. Overal hoor je water stromen, bruisen en spuiten, dus het is zaak met lege blaas de tuin in te gaan.

Hoewel daar nergens aanwijzingen voor te vinden zijn lijkt het erop dat de frivole Wittelsbacher König Ludwig II van Beieren zich door de Villa d’Este heeft laten inspireren bij de bouw van Schloss Linderhof en de aanleg van de bijbehorende tuin in Ettal bij München.