Wandeling Centro Storico met SPQR (Eric Claes).
Start op de Piazza Minerva. Hier staat de Obelisco della Minerva met de Elefante berniniano (van Bernini). Bernini heeft zijn olifantje zo gemaakt dat hij met zijn kont naar het gebouw staat waar vroeger de Inquisitie zat, omdat Bernini daar vaak ruzie mee had (maar altijd door de Paus in bescherming werd genomen). Op de rug van het olifantje staat een obelisk uit een Isis-tempel uit de zesde eeuw voor Christus.
De kerk Santa Maria sopra Minerva staat op de restanten van een Minerva-tempel, Minerva is de godin van de wijsheid. De kerk is een Dominicaner kerk. Hij is onnoemelijk veel groter en mooier gedecoreerd dan je van buiten zou denken. Je kunt door de kerk heenlopen en er achter weer uitgaan, van de achterkant is de kerk van buiten nog onogelijker.
De kerk is één van de kerken in Rome van de Florentijnen, vandaar dat hier ook de Medici-pausen begraven liggen: Leo X (Giovanni) en Clemens VII (Giuliano). Vreemd genoeg ook paus Paulus IV Caraffa, die komt uit Napels, dus heeft niets met Florence. En paus Urbanus VII Castagna uit Rome, dat is de paus die maar 12 dagen paus was en stierf vóór zijn inzegening. De Caraffa-kapel, de laatste kapel rechts is een beroemdheid.
In de kerk ligt als relikwie het lichaam van de heilige Catharina van Siena, merkwaardig want de Florentijnen en de Sienezen waren bepaald geen vrienden. Het lichaam is zonder hoofd, dat ligt (of liever gezegd staat rechtop) als relikwie in de Basilica di San Domenico in Siena.
Rechts van de ingang van de kerk kun je op de muur zien hoe hoog in welke jaren het water uit de Tiber uit zijn oevers is getreden en de stad heeft overstroomd.
Binnen, meteen rechts, zie je een aandoenlijk grafmonumentje dat een man heeft opgedragen aan zijn overleden vrouw. Putti en engeltjes zijn meestal erg vrolijk maar op dit monument zitten er twee heel lief te treuren. Nog wat bijzonders: In het negentiende eeuwse plafond van de middenbeuk bevinden zich behoorlijk grote zolders waar tijdens de Tweede Wereldoorlog door de dominicanen joden en Italiaanse verzetstrijders werden verborgen. De nazi’s hebben hen nooit ontdekt. Er is nog veel te vertellen over deze mooie kerk: zie de boekjes.
Daarna naar Piazza di Sant’Ignazio, een schilderachtig plein dat het meest doet denken aan het bordkartonnen decor van een theater.
De Chiesa di Sant’Ignazio de Loyola is één van de twee jesuïtenkerken van Rome en is zeer de moeite waard. Van binnen uit lijkt de kerk een koepel te hebben maar die is geschilderd, dus nep, dat zie je als je van achterin de kerk naar boven kijkt. Men wilde zogenaamd niet het uitzicht en de lichtinval van de buren met een koepel bederven maar waarschijnlijker is dat er geen geld meer voor een koepel was.
Mooi is om je te realiseren dat je dit hoekje van Rome als het centrum van de contrareformatie en de inquisitie kunt zien: de Gesù (Jesuiten), de Sant’Ignazio (ook Jesuiten), en de Santa Maria sopra Minerva (Dominicanen), met steeds aanpalende palazzi. Er is een loopbrug over de Via di Sant’Ignazio tussen het Collegio Romano van de Jesuiten en de aan de Santa Maria sopra Minerva aanpalende palazzi van de Dominicanen, korte lijnen dus.
Aan de Piazza di Pietra staat de Tempio di Adriano (Hadrianus, van de Hadrian Wall) met mooi gerestaureerde zuilen. Aan de overkant van de tempel is een etalage met een maquette van de tempel zoals die was.
Door naar de Piazza Colonna, met de obelisk (Colonna) van Marcus Aurelius: zijn zegetocht tegen de Germanen in stripverhaal. De obelisk bestaat uit 19 opeengestapelde schijven. Paus Sixtus heeft rond 1600 het beeld van Marcus Aurelius, dat bovenop de obelisk stond vervangen door een beeld van de apostel Paulus: de obelisk mocht blijven, maar duidelijk moest wel zijn dat een christelijke figuur de hoogste is.
Verder naar de Via dei Portoghesi. Daar staat de Torre della scimmia (aap), waar een mooie legende aan verbonden is. De eigenaar had een aapje dat op enig moment het dochtertje, nog in de luiers, te pakken kreeg en mee de toren op nam. Iedereen in paniek. De moeder deed de gelofte aan Maria dat, als haar kindje behouden zou blijven, zij eeuwig een licht ter ere van Maria in de toren zou laten branden. Haar smeekbede werd verhoord, de aap kwam naar beneden en deponeerde de baby aan de voeten van de moeder. De moeder hield zich aan de gelofte: zij liet continu een toorts in de toren branden. Haar nazaten hebben die nu vervangen door een electrische lamp.
Aan de Noordzijde van de Piazza Navona is een leuk inkijkje gemaakt in de fundamenten van het vroegere Stadio di Domiziano, de ovaalvormige athletiekrenbaan met tribunes waar de huidige Piazza zijn vorm van heeft.
Het museumpje laat ook een maquette van de renbaan zien.
In het midden van de Piazza Navona staat de Bernini-fontein met de vier wereldrivieren: de Donau, de Nijl, de Ganges, de Donau en de Rio della Plata. Het verhaal gaat Bernini uit venijn tegen zijn concurrent Borromini, die de naast de fontein gelegen kerk Santa Agnese in Agone had gebouwd, de Nijl een blinddoek gaf (niet om aan te zien) en de Rio della Plata een afwerende hand (voor als de kerk instortte). Maar dat is onzin: de kerk werd pas gebouwd na de fontein. De blinddoek van de Nijl geeft aan dat destijds de bron van de Nijl nog niet bekend was.
Achter de Piazza Navona loopt de Via Santa Maria dell’Anima. Daar staat de gelijknamige kerk, kerk van de Duitsers. In die kerk ligt de enige Nederlandse paus, Adrianus, begraven.
Volgende halte: de Chiesa Nuova (eigenlijk: Santa Maria in Vallicella), aan de Corso Vittorio Emanuele II. Vooral omdat onze Belgische gids ons twee Rubens-schilderijen wilde laten zien (hoofdaltaar links en rechts).
Lopend door de Via del Pellegrino richting Campo de’ Fiori is rechts een duistere doorgang naar de Arco degli Acetari: een idyllisch hofje uit vervlogen tijden, je waant je in de Middeleeuwen.
Via Campo de’ Fiori naar de Piazza Farnese. Het Palazzo Farnese is een enorm groot en stoer palazzo, waarin nu de Franse ambassade is gehuisvest. Op de piazza staan twee groet badkuipen die heel vroeger op de Campo de’ Fiori zouden hebben gestaan. De Farneses, zo wil het verhaal, hielden van stierengevechten en lieten die op de piazza voor hun palazzo houden. Als een toreador door een stier te zeer in het nauw gedreven werd kon hij nog net op tijd in één van de badkuipen springen.
Vlakbij de Piazza Farnese is Palazzo Spada, met de Galleria Spada (museum). De heer Spada wilde indruk maken op zijn gasten. Door een raam kijk je in een, naar het lijkt, lange zuilengang met een manshoog beeld aan het eind. In werkelijkheid is de gang 9 meter lang en het beeld 80 cm hoog. De Galleria schijnt erg de moeite waard te zijn.
Naschrift 3-10-2019 (bron SPQR): op de eerste verdieping van Palazzo Spada (piano nobile) is de Consiglio dello Stato (Raad van State) gevestigd. Ook dat deel van het palazzo schijnt erg de moeite waarde te zijn. Je kunt die verdieping bezoeken:
- ofwel op de 1e zaterdag van de maand, tussen 10.30 en 13.00 uur, op het toegangsbiljet van de Galleria Spada,
- ofwel op de 2e en 3e zaterdag van de maand, door vooraf reservering via visitepalazzospada@giuam.it