Forum Romanum, Fori Imperiali en Domus Aurea

Waar wij meestal aan voorbijgaan, als we het hebben over het Forum Romanum, is dat het daar eigenlijk om twee soorten fora gaat: het Forum Romanum uit de tijd van de Romeinse Republiek enerzijds en een aantal Keizerlijke fora anderzijds. Aan de Noordkant van de huidige Via dei Fori Imperiali liggen de Keizerlijke fora (vandaar de naam van de weg), aan de zuidkant, tussen het Capitool en het Colosseum, het forum van Caesar (die zich wel gedroeg als keizer, maar niet meer dan consul, laatstelijk “dictator” van de Republiek was) en het Forum Romanum.

De brede Via dei Fori Imperiali is nog imposanter dan vroeger nu die, ongetwijfeld tot woede van veel Romeinen, sinds enige jaren autovrij is. De fora waren vroeger grasovergroeide woestenijen met ongeordende brokken marmer en halve pilaren, maar er zijn nu mooie wandelpaden langs en overheen gemaakt en de zaak is netjes aangeharkt.

Het kost nogal wat verbeeldingskracht om iets moois te zien in de fora, ze zijn daarom bepaald niet “jedermans Sache”. Wat wel heel erg de moeite waard is, is een bezoek aan het museum: Mercati di Traiano / Museo dei Fori Imperiali. De Markthallen zijn prachtig gerestaureerd en met de bekende verfijnde Italiaanse smaak tot museum ingericht. Vanaf de bordessen van het museum heb je ook een mooi uitzicht op Rome. Ingang achterlangs, in de Via IV Novembre.

Zeer aan bevelen is een bezoek aan de Domus Aurea van Nero. Hitler had zijn plannen met de Welthauptstadt Germania, Erdogan schijnt een pompeus paleis voor zichzelf te hebben laten bouwen en Trump heeft de Trump Tower in hartje New York, maar Nero spande qua grootsheidswaan wel de kroon. Na de grote brand in Rome in 64 (na Chr.), waarvan is gezegd dat Nero die had laten aansteken om plaats te maken voor de uitvoering van zijn bouwplannen, heeft hij ten NO van het huidige Colosseum een enorm paleis inclusief tuinen en vijvers laten bouwen. Nero was trouwens geen fijne jongen, liet onder andere zijn eigen moeder vermoorden, maar wel een enorme kunstliefhebber. Na zijn dood werd het complex ingegraven om plaats te maken voor o.a. het Colosseum. Doordat zijn paleis is ingegraven is veel behouden gebleven, vergelijk het met Pompei.

Sinds kort kun je het onderaardse complex bezoeken. Het is indrukwekkend wat hier in jaren van noeste arbeid aan uitgravingen en verstevigingen is gepresteerd.
De eerste zorg tot dusverre was om het doorsijpelen van water vanaf de Monte Oppio te stoppen: door het vocht is het bouwsel poreus geworden en laten de versieringen los van de wanden, ze verwateren letterlijk. In het park zijn bomen gekapt en is inmiddels een uitgebreid drainagesysteem aangelegd. Pas nu kan men aan de eigenlijke restauratie van de fresco’s beginnen.
Er zijn rondleidingen (alleen in het weekend, en maar enkele in het Engels), daar moet je je van tevoren via een website voor opgeven; doe dat alvast thuis want je moet vouchers uitprinten. Onderdeel van de rondleiding is een zonder meer spectaculaire AR-show. “Augmented reality of AR is een live, direct of indirect beeld van de werkelijkheid waaraan elementen worden toegevoegd door een computer. Deze elementen bevatten meestal sensordata of extra informatie over de omgeving. Met behulp van objectherkenning kan deze toegevoegde informatie op een intuïtieve manier worden weergegeven en kan de gebruiker er ook interactief mee omgaan. De technologie probeert ervoor te zorgen dat de gebruiker een beter begrip van de (vroegere) werkelijkheid krijgt “.
Een paar keer tussen de Nero-tijd en nu zijn nieuwsgierige mensen door gaten afgedaald in de grotten. Dat gebeurde ook in de 16e eeuw door kunstenaars, die zich lieten inspireren door de decoraties, met veelkleurige achtergronden en fantasiewezens en vogels. Er ontstond een nieuwe stijl, die van de “grotesken”, een Renaissance-stijl die dus minder origineel is dan het lijkt.

Ara Pacis (Augustae)

Wat is mooier aan de Ara Pacis: het Vredesaltaar ter ere van Augustus of het door Richard Meier ontworpen gebouw waar het sinds 2005 instaat ?

De Ara Pacis is in 9 v Chr in opdracht van de Senaat en het Volk van Rome gebouwd om de terugkeer van keizer Augustus van zijn vredesmissie naar Gallië en Spanje te vieren.

Augustus had de Pax Romana (Romeinse Vrede; rust en politieke stabiliteit) in het gehele Romeinse Rijk weten te bewerkstelligen, na een reeks van turbulente (burger)oorlogen.

Het Vredesaltaar is te vergelijken met een forse marmeren werkbank, waar ossen en schapen op geofferd konden worden. Het altaar staat in een nog forsere marmeren doos zonder deksel, met twee openingen in de lange zijden. De doos is van binnen en vooral van buiten met reliëfs versierd: bloemen en guirlandes en een paar allegorische taferelen waarvan Augustus het middelpunt vormt.

Het lijkt erop dat Augustus weliswaar erg veel moeite heeft gedaan om te doen alsof niet hij maar de Senaat en het Volk het initiatief voor het vredesaltaar heeft genomen en om vooral bescheiden over te komen.

Maar tegelijkertijd moest wel duidelijk worden aan wie de Vrede, die hier gevierd werd, te danken was: Augustus.

De Ara Pacis is in de loop der tijd flink in verval geraakt en ten opzichte van verse lagen grond weggezakt. Ook zijn delen van de reliëfs over de hele wereld verdwenen. Des te bewonderenswaardig is het hoe het archeologen gelukt is het ding op te graven en veel verdwenen onderdelen vanuit allerlei hoeken en gaten van musea en collectioneurs bij elkaar te sprokkelen, om daar vervolgens een mooi intact monument van te maken.

Doordat ontbrekende delen van de reliëfs kunstmatig “bijgetekend” zijn kun je je een goede voorstelling maken van hoe het intacte altaar eruit gezien moet hebben.

Spectaculair is het gebouw waarin de Ara Pacis nu staat en waarin het monument geconserveerd wordt. Strakke lijnen, veel wit, veel licht: herkenbare elementen van ook andere ontwerpen van Richard Meier.

Wat mooi toch dat in landen als Frankrijk en Italië er kennelijk ondanks niet geringe economische problemen toch geld op de been te brengen is om grootse kunst-objecten te realiseren.

Capitool – Campidoglio

Het Capitool/Capitolijn is één van de zeven heuvels van Rome.
Op de boven- en staande fotos is te zien hoe het monument voor Koning Victor Emanuel II (“Vittoriano”, de “suikertaart”), de Santa Maria in Aracoeli en het Capitool tegen elkaar aangebouwd zijn.

Het Capitool als bezienswaardigheid bestaat eigenlijk uit drie delen:

  • de imposante lange trap ernaar toe (“Cordonata”) en het plein daarachter: Piazza di Campidoglio;
  • het gebouw achter het plein in het midden: het Senatorenpaleis, dat nu het representatieve stadhuis van Rome is (B&W zetelt er, je kunt er trouwen);
  • en de twee gebouwen aan weerszijden: het Conservatorenpaleis (rechts) en het Palazzo Nuovo (links), samen de Musei Capitolini (omdat het twee gebouwen zijn is die naam waarschijnlijk in meervoud, maar het is één museum (ingang rechts), met een tunnel van de ene naar de andere vleugel.

Cordonata en Piazza:

Onderaan de trap staan aan weerskanten twee leeuwen, die zijn best oud, komen uit Egypte en zijn ooit gevonden op het Marsveld. Wanneer er vroeger een nieuwe paus was verkozen stroomde er op de dag dat de paus zijn bisschoppelijke basiliek San Giovanni in Laterano in bezit ging nemen wijn uit de leeuwenmuilen: uit de ene wit en uit de andere rood.

Bovenaan staan aan weerskanten de tweelingbroers Castor en Pollux, verwekt tijdens een slippertje door Zeus bij Leda, de vrouw van een Spartaanse koning, die hij voor de gelegenheid in een zwaan had veranderd.

Midden op het plein het beroemde gigantische ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius (kopie, het origineel staat in het museum). Kijk naar de mooie draaiing naar rechts van het paard. Marcus Aurelius was een vechtersbaas maar ook een intellectueel, vandaar dat het ook niet zo’n heroïsch beeld is, zoals meestal met ruiterstandbeelden.

Het plein is net zo vernuftig ontworpen als het plein voor de Sint Pieter, het ontwerp is dan ook van Michelangelo; Bernini heeft ongetwijfeld veel van hem afgekeken. De ellips van het Pietersplein loopt omlaag (soepbord), deze hier loopt in het midden juist licht omhoog, het regenwater stroomt naar de zijkanten, er loopt een mooie opstaande rand om het plein heen.

Senatorenpaleis:

Van buiten alleen al een plezier voor het oog, alles klopt: de verhoudingen, het ontwerp, de kleuren.

Je kunt op zondag een (kosteloze) rondleiding in het gebouw krijgen, wel flink in de rij staan. Je ziet allerlei opgravingen en loopt door mooie zalen: de gemeenteraadszaal, de zaal waar in 1957 het Verdrag van Rome is getekend (oprichting van wat nu de EU is), etc. Je mag ook in de kamer van de burgemeester rondkijken. Mooie uitzichten naar buiten rondom.

Musei Capitolini: 

In het museum vind je o.a. de Wolvin van Rome, een Etruskisch beeld uit de eerste helft van de vijfde eeuw vóór Christus. Romulus en Remus zijn er pas in de vijftiende eeuw aan toegevoegd.

In een prachtig ruime en lichte bijbouw staat het origineel van Marcus Aurelius.

Wie ervan houdt kan zijn hart ophalen aan een enorme collectie van keizersbustes.

Dit museum hoort wel echt bij een bezoek aan Rome !

 

Palazzo Doria Pamphili

Geen verhaal over het indrukwekkende interieur en de kunstcollectie van dit midden in Rome gelegen palazzo (een absolute must) maar over de intrigerende familie Doria Pamphili (of Pamphilj, waarom dat hier en daar zo raar geschreven wordt is nergens te vinden). Eigenlijk is de naam van de familie: Doria Pamphili Landi, maar Landi wordt meestal weggelaten. Beide families, Doria en Pamphili waren van oorsprong al rijke en nobele families maar hebben door verstandige huwelijken met personen uit andere rijke en nobele families veel titels en paleizen, kunstverzamelingen en, naar mag worden aangenomen, geld verworven. De collectie in Palazzo Doria Pamphili is één van de weinige grote, waardevolle kunstcollecties die nog in particuliere handen is.

De audiotour in het palazzo is in elegant Oxford-English ingesproken door een huidig familielid, die het heeft over “our family”. Dat zal Jonathan Doria Pamphili zijn, voluit Jonathan Pogson Doria Landi Pamphili, vijftiende prins van Melfi. Hij is adoptiefzoon van Prinses Orietta Doria Pamphili Landi en een Royal Navy Commander, meneer Pogson. Dus als hij in de audiotour trots over zijn voorvaderen spreekt is dat met een korreltje zout te nemen.ls irrelevant maar pikant gegeven: de zuster van deze Jonathan, Gesine (net als hij geadopteerd vanuit een weeshuis in Londen, dus waarschijnlijk geen biologische zuster), voert rechtszaken tegen hem. Jonathan is homo en heeft een Braziliaanse partner, restaurateur van antiek, dus dat is handig. Ze hebben twee kinderen. Ten tijde van de geboorte van de kinderen waren homo-huwelijken in Italië nog niet gelegaliseerd (als enig West-Europees land; zou inmiddels wel zo zijn). Nog minder was het zo dat iemand met een kind uit een heteroseksuele relatie (of een ivf-kind) dat kind legaal met een homoseksuele partner kon adopteren. Daarom wil Gesine dat de rechter bepaalt dat de kinderen van Jonathan op voorhand niet als erfgenamen van Jonathan erkend worden. Het zal bij die toekomstige erfenissen niet om peanuts gaan.

In een recent interview met de Financial Times vertelt Jonathan dit en voegt er met Engels understatement aan toe dat hij “very little contact” met zijn zuster heeft. Ze wonen allebei in het 1000 kamers tellende palazzo, wel in verschillende vleugels.

De naam Doria voert terug op Andrea Doria, de admiraal/zeeheld die rond 1500 streed voor de onafhankelijkheid van zijn geboortestad Genua en ook als huurling voor Keizer Karel V op diverse wereldzeeën tegen de Turken/Ottomanen streed.

De familie Pamphili was al in de 15e eeuw een rijke en machtige adellijke familie in Rome. Eind 17e eeuw lukte het Giovanni Battista om tot Paus gekozen te worden: Innocentius X. Een voorouder was al Kardinaal geweest. Hij benoemde prompt zijn neefje Camillo tot Kardinaal en rechterhand (vandaar het woord nepotisme). Maar deze Camillo bleek zich toch meer tot wereldlijke genoegens aangetrokken te voelen, trad af als Kardinaal en trouwde met Olimpia Aldobrandini. Ze namen hun intrek in het Palazzo aan de Via del Corso, onderdeel van de bruidsschat die Olimpia meekreeg. Je treft daarom bij een deel van de verzameling kunstwerken de naam Aldobrandini aan.

De moeder van Camillo, dus de schoonzus van Paus Innocentius X, heette ook Olimpia. Een zeer ambitieuze dame die na de dood van haar man een grote invloed op haar Paus-zwager begon uit te oefenen. Ze runde zowel belangrijke staatszaken als het familiekapitaal en zag erop toe dat de positie van haar zwager optimaal benut werd om dat kapitaal uit te breiden. Ze werd ook wel La Papessa genoemd.

Eind 18e eeuw dreigde de mannelijke lijn in de familie Pamphili uit te sterven. Toen een Doria-prins met een Pamphili-prinses trouwde vond Paus Clemens XIII het goed dat de familie verder Doria Pamphili zou heten.

Latere Doria Pamphili’s zouden zich nog verdienstelijk maken als burgemeester van Rome, na de eenwording van Italië in 1870, en na de oorlog in 1944.

Op de Gianicolo, in de wijk Monteverde Vecchio, ligt een enorm park (doorsneden door de Via Aurelia) dat naar de daarop staande villa: Villa Pamphili heet. De villa is nog in bezit van de familie Doria Pamphili, het park is verkocht aan de gemeente Rome. De villa is in 1849 hoofdkwartier van Garibaldi geweest, toen die tevergeefs de kortstondige Romeinse Republiek te hulp schoot tegen de Fransen. Het is nu een museum.

De Pamphili’s hebben van oudsher gebouwen aan de Piazza Pasquino, direct achter het huidige Piazza Navona. Paus Innocentius X liet bij de herinrichting van de Piazza Navona aan de Zuid-West-kant van het plein een groot palazzo voor de familie bouwen, wat doorloopt tot Piazza Pasquino. Hij was een groot maecenas en animator voor kunstenaars, waaronder Bernini en Borromini. Bernini liet hij de vierstromen-fontein op de Piazza Navona bouwen en Borromini de kerk ertegenover, de S. Agnese in Agone. In die kerk ligt hij ook begraven, als één van de weinige Pausen die niet in één van de vier pauselijke basilieken begraven is.

 

Villa Farnesina

De villa heet Farnesina maar zou eigenlijk naar de eigenaar vóór Alessandro Farnese (Paus Paulus III) moeten heten, namelijk Agostino Chigi. Chigi, oorspronkelijk uit Siena, had net als de Medici-familie uit Florence een groot bankiershuis met vestigingen over de hele wereld opgebouwd. We praten over rond 1500. Hij was huisbankier van Paus Julius II, dat deed hij kennelijk zo goed dat hij het Della Rovere-wapen van de Paus met dat van hemzelf mocht verenigen (Della Rovere: gouden boom op azuurblauw veld; Chigi: pyramidevormig bergje van zes soort van grenspaaltjes met een ster erboven). Ook met de volgende Paus, Leo X (Giovanni de Medici) kon hij het goed vinden.

De villa geldt als dé (vroeg-)Renaissance-villa per excellence en is het meest bekend door de schildering van Rafaël van de legende van Cupido en Psyche. Chigi was kennelijk nogal een zinnelijke man en dat trof omdat in de vroeg Renaissance aandacht voor erotiek meer geoorloofd was dan daarvoor. Van Rafaël wordt gezegd dat hij ook nogal gek op vrouwelijk schoon was. De huidkleur roze overheerst in alle schilderingen, wat doet denken aan de enorme zalen menselijk vlees van Rubens in de Alte Pinakothek in München. In de Farnesina wordt onbeschaamd mannelijk klok en hamerspel getoond, bij de dames is er, anders dan bij de voluit blote borsten, nog net een toevallige plooi van een sluier die over de meest intieme delen valt. Later zal er een tijd komen dat op al die plaatsen weer kastanjebladen geschilderd worden. Soms wordt er wat al te overdreven vanuit gegaan dat iedereen, ook de dames, dagelijks naar de sportschool gaan, zo strak en gespierd zijn de armen, benen en billen. In alle zalen vrolijke en kleurige taferelen, met veel lieve putti, een verademing na alle sombere pausgraven.

Heeft er ook mee te maken dat in deze stijl teruggegrepen wordt op de Griekse mythologie (met bijvoorbeeld goden die stoute en menselijkerwijs onmogelijke dingen doen) en dus niet op de zwaardere christelijke thema’s.

De tuin van de Farnesia is prachtig aangelegd, zelfs in de winter een lust voor het oog, met grote potten citroen- en sinaasappelbomen. Terwijl je midden in de stad zit.

 

Museo della Repubblica Romana e della memoria garibaldina

Dit museum(pje) zit in de vlakbij ons appartement gelegen Porta San Pancrazio. Dat is niet toevallig, maar komt omdat bij deze poort en de nabije Villa Pamphili in 1849 heftige strijd is geleverd tussen de Fransen en Garibaldi en zijn vrijheidsstrijders. Het gaat om één van de meest dramatische episodes van het Risorgimento, het streven van eenwording en bevrijding van Italië (risorgere = herrijzen, weer opstaan, weer tot bloei komen).

Dat Risorgimento is een langdurig en moeizaam proces geweest. Het is ook een proces met veel aspecten geweest. Want bevrijding van wat ?

Van buitenlandse overheersing:

Al tijden was het versplinterde Italië de speeltuin van grote buitenlandse mogendheden:

  • Spanje: de Re delle Due Sicilie (Sicilië en de hele onderkant van de laars inclusief Napels) was een Spanjaard van het huis Bourbon, met een directe lijn naar Spanje;
  • Oostenrijk/Habsburg: bezetter van het grootste deel van N en NO.
  • Frankrijk: met als invloedssfeer het W (Piemonte).

Ze onderdrukten en buitten niet alleen de bevolking uit maar vochten ook onderlinge twisten uit: zo heeft Frankrijk lange tijd aanspraak op Napels gemaakt en lagen de Fransen en Oostenrijkers constant met elkaar overhoop.

Het was een heel gedoe voor de nog wel zelfstandige staten in Italië (Venetië, Parma, Piacenza, Modena, Lucca, Toscane, Pauselijke Staat) om steeds de juiste bondgenoot te kiezen. Kiezen moest je, want zonder bondgenoot/beschermer kon je niet overleven. De Paus had een bijzondere positie: als head of state moest hij het geopolitieke spel meespelen maar hij kon als het moest ook zijn gewicht als leider van de RK-kerk in de schaal werpen.

Van de kerk:

via de per definitie loyale locale clerus had de kerk invloed tot in de haarvaten van het (analfabete) volk; niemand wilde het risico van ruzie met de kerk lopen, met alle vormen van uitstoting van dien.

De RK-kerk had ook maar een beperkt belang bij eenwording: de ontwikkeling van een nationale identiteit zou wel eens ten koste kunnen gaan van de verbondenheid met het geloof; bovendien zou eenwording het einde betekenen van de autonome Kerkelijke Staat.

Van de elite:

De adel, grootgrondbezitters, dus de leisure class, die het volk uitbuitte (zie de film “Novecento”).

Dus het Risorgimento is een complex gebeuren waarin voor alle betrokkenen de gedeelde droom van eenwording van het land gepaard ging met zeer verschillende monarchistische/republikeinse, anti-/proclericale, conservatieve/liberale/communistische doelstellingen. Geen wonder dat niet iedereen het zo gemakkelijk met elkaar eens kon worden.

Het Risorgimento heeft geduurd van 1848 tot 1861 (proclamatie van Vittorio Emanuele II als Re d’Italia), eigenlijk tot 1870 (Rome erbij) resp. tot 1918 (tot slot ook Trentino, Alto Adige en Friuli Venezia-Giulia erbij).

Het Risorimento wordt verdeeld in vijf episodes, de Cinque Guerre d’Indipendenza.

Tivoli: Villa d’Este

In Tivoli zijn twee grote bezienswaardigheden: de Villa Hadriana en de Villa d’Este.

Keizer Hadrianus regeerde van 117 tot 138. Hij liet iets ten Zuiden van Tivoli een luxueus landhuis bouwen op een terrein met een oppervlak van niet minder dan 120 ha. In de toegangshal naar het complex schijnt een model te staan aan de hand waarvan je een goed overzicht kunt krijgen van wat het complex inhield.

De Villa d’Este was de villa van kardinaal Ippolito II d’Este die leefde van 1508 tot 1559. Zijn ouders waren Alfonso I d’Este en Lucrezia Borgia. Zijn grootvaders Ercole I d’Este en de roemruchte paus Alexander VI Borgia.

Kardinaal Ippolito I d’Este was een oom van vaders kant. De niet minder roemruchte Cesare Borgia (“Il Valentino”) een oom van moeders kant.

Een wat tragische persoon, die jarenlang tevergeefs zijn best heeft gedaan om Paus te worden, nadat de familie d’Este het tot dusverre niet verder gebracht had dan kardinaal. Hij verbleef lange tijd in Frankrijk, had goede relaties met Koning Francois I, dankzij wie hij kardinaal werd. Hij leidde, naar verluidt, een luxe en bandeloos leven, ongetwijfeld vanwege de Borgia-genen die hij in zich droeg. Positief is dat hij een kunstminnaar was en van archeologie hield.

Met de Villa d’Este heeft Ippolito een lustoord gemaakt waarmee hij zijn in zijn ogen mislukte carrière kon compenseren. Het complex is beroemd, niet eens zozeer om zijn ligging (aan de rand van het voorgebergte van de Apenijnen, met prachtige vergezichten), om zijn elegant-stoere palazzo vol met fresco’s, maar vooral om zijn schitterende tuin.

De tuin bestaat uit vijf terrassen, het streng geometrische ontwerp omvat paden, opritten, trappen, fonteinen, grotten en pergola’s. Overal hoor je water stromen, bruisen en spuiten, dus het is zaak met lege blaas de tuin in te gaan.

Hoewel daar nergens aanwijzingen voor te vinden zijn lijkt het erop dat de frivole Wittelsbacher König Ludwig II van Beieren zich door de Villa d’Este heeft laten inspireren bij de bouw van Schloss Linderhof en de aanleg van de bijbehorende tuin in Ettal bij München.

Castel Gandolfo: residenza papale

Om hier nu speciaal vanuit Rome naar toe te reizen is misschien wat overdreven maar als je toch in de buurt bent (Frascati, Castelli Romani) is het erg leuk om het buitenverblijf van de Paus te bezoeken.

Volg bij het binnenrijden van Castel Gandolfo de bruine bordjes Ville Pontificie. Als je te vroeg van de doorgaande weg links afslaat, word je naar beneden geleid, naar het deel van Castel Gandolfo dat aan het meer ligt. Ook mooi, maar niet je bestemming. Het dorp Castel Gandolfo heeft een zeer sympathiek, klein centro storico, dat zich goed zou lenen voor de opnames van typisch Italiaanse films: een lang smal straatje met winkeltjes en restaurantjes dat uitkomt op een rechthoekig pleintje, met aan de verste kopse kant de facade van het Palazzo Apostolico. Tussen de huizen door rechts kijk je op het meer van Albano, alsof je in Lugano bent.

Je wilt natuurlijk eerst een capuccino of caffè drinken, dat kan in de Bar links op het pleintje. Daar zie je aan de muur twee oorkondes hangen waarin Paus Benedictus en Paus Franciscus de familie van de eigenaar van harte hun speciale pauselijke zegen geven en daarbij “over hen een nieuwe toevloed (“effusione”) van hemelse genade en de moederlijke bescherming van de Heilige Maagd Maria afroepen, ter wille van een voortdurende groei van hun geloof en liefde”. Opvallend is dat de zegen van Paus Benedictus omvangrijker en hartelijker is dan de wat vormelijker versie van Paus Franciscus. Dat zal ermee te maken hebben dat Benedictus graag op Castel Gandolfo verbleef, misschien ook wel eens een koffie’tje in de bar ging drinken, maar dat Franciscus niets met het luxe zomerverblijf heeft. Dat is in lijn met zijn keuze uit bescheidenheid om in het Vaticaan niet in het Pauselijk paleis te willen wonen maar in het gastenverblijf van het Vaticaan, Domus Santa Marta. Daar verbleef hij ook al tijdens het conclaaf waarin hij werd gekozen. Franciscus heeft een mooi bij hem passend motto gekozen voor zijn pontificaat: “Miserando atque Eligendo” (Gekozen uit genade).
Franciscus is maar één keer in Castel Gandolfo geweest, na zijn verkiezing, voor de “overdracht” van Benedictus, die na zijn abdicatie naar het zomerverblijf was vertrokken. Hij heeft eind 2016 verordonneerd dat het paleis, inclusief de privé-vertrekken, als museum wordt opengesteld voor het publiek. Het is en blijft op extraterritoriaal grondgebied van de Stato della Città del Vaticano (SCV). Dus de oorkonde van Franciscus in de Bar zal meer een moetje zijn geweest.

Het pauselijk paleis bestaat uit een kloek, min of meer vierkant gebouw, meer een soort kasteel, met een grote binnenplaats. Boven de voordeur aan de binnenplaats is een balkon waar de Pausen tot voor kort tijdens hun vakanties op zondag hun wekelijkse zegen uitspraken, zoals ze dat normaalgesproken in Rome op het Sint Pietersplein doen. It’s a 24/7 job.
De hele binnenplaats kan bij regen met een Arena-achtig dak dichtgemaakt worden. Op de binnenplaats staan de auto’s van vorige Pausen, allen van de twee bekende degelijke Duitse merken, de jongere jaargangen gepantserd, ongetwijfeld sinds de aanslag in 1981 op Paus Johannes Paulus II. Er staan ook twee pausmobielen.

Op de eerste verdieping is een museum ingericht met schilderijen van alle pausen vanaf 1500. De audiotour vertelt wat over elk van hen. Ook pauselijke gewaden en attributen zoals draagbaren, tronen, stoelen, zelfs pauselijke schoentjes; verder uniformen van pauselijke hoogwaardigheidsbekleders.

Op de tweede verdieping zijn de werk- en privévertrekken van de Paus: het begint met een aantal zalen met uitzicht op het meer, antichambres voor de troonzaal op de mooiste hoek. De laatste zaal daarvóór is Sala dell’orologio (zaal van de klok): het al eeuwenoude protocol schrijft voor dat een audiëntie bij de Paus van wie dan ook nooit langer duurt dan 20 minuten: time management avant la lettre. Uit de folder blijkt dat er ook een Sala del bigliardo (biljart) is, die is bij de rondleiding overgeslagen.

De schilderijen in de pausvertrekken doen in onze ogen misschien wat lachwekkend aan, maar de pausen zullen er ongetwijfeld inspiratie aan ontleend hebben.
Het paleis heeft een divers uitzicht rondom: één kant meer en bergen, één kant de vlakte, één kant de stad Rome, en één kant de zee (bij helder zicht). Symbool voor de zorg van de Paus voor alles en iedereen ?

Na de Amerikaanse landing in 1944 bij Anzio, waarbij Duitsers behoorlijke weerstand boden, trachtten veel burgers uit de streek het bloedige strijdtoneel te ontvluchten. Paus Pius XII stelde zijn zomerresidentie in Castel Gandolfo voor hen open en verleende zo, dankzij de diplomatieke immuniteit van het complex, een veilig onderdak aan niet minder van 12.000 mensen (zegt de folder). Zijn slaapvertrekken werden ingericht als kraamafdeling, er werden in die maanden 5 kinderen geboren, die “i bambini del Papa”, de kinderen van de Paus, werden genoemd.

De meningen over de opstelling van Paus Pius XII over de jodenvervolging lopen sterk uiteen.

Er zijn historici die vinden dat Pius XII het nazisme onvoldoende heeft veroordeeld en geen actief beleid heeft gevoerd om joden te helpen, sterker nog, de Duitsers bij de jodenvervolging behulpzaam is geweest. Omdat hij voordat hij Paus werd jarenlang Pauselijk nuntius in München was geweest zou hij een zekere affiniteit met de Duitsers hebben gehad. Op die mening is het theaterstuk: “Der Stellvertreter” van Rolf Hochhuth gebaseerd.

En er zijn er die vinden dat de Paus, o.a. via Radio Vaticana, juist onophoudelijke tegen de jodenvervolging in Europa heeft geprotesteerd. Hij zou geen ‘stilte’ maar ‘voorzichtigheid’ betracht hebben ten aanzien van Hitler-Duitsland, bovendien duizenden Joden in Rome hebben laten onderduiken, terwijl het gevaar dreigde dat Hitler de soevereiniteit van Vaticaanstad zou schenden.

De audiotour in Castel Gandolfo, natuurlijk niet geheel onbevooroordeeld, vertelt het volgende: de Joden in Rome waren door Mussolini en consorten, die sowieso niet zoveel met de jodenvervolging ophadden als de Duitsers, met rust gelaten. Toen de Duitsers in 1943 de macht in Noord- en Midden-Italië hadden overgenomen kwam in september het bevel uit Berlijn om het Romeinse getto te ontruimen en alle Joden te deporteren. Maar de lokale SS besloot het bevel niet op te volgen, mits de Joodse gemeenschap een forse hoeveelheid goud als “losgeld” aan de Duitsers zou geven. Omdat de Joden die hoeveelheid niet zelf bij elkaar kregen zou de Paus de rest hebben bijgelegd. Een maand later werd een fanatieke SS-er uit Berlijn naar Rome gestuurd, die alsnog ruim duizend Joden naar Auschwitz heeft laten deporteren. Daarvan overleefden er zestien het vernietigingskamp. In het getto in Rome, ik meen in de Via della Reginella, de verbindingsstraat tussen de lange Via del Portico d’Ottavia en het pleintje met het Piazza Mattei (met de Fontana delle Tartarughe – schildpaddenfontein), is op gevelstenen te lezen over de jodendeportatie.

 

 

 

 

 

Palazzo Barberini en San Carlino

De adellijke familie Barberini (oorspronkelijk uit Barberino Val d’Elsa in Toscane) leverde begin 17e eeuw Paus Urbanus VIII. Eenmaal paus benoemde hij een aantal familieleden tot kardinaal en/of schonk hen gebieden. Zo ging dat: een kardinaalshoed kon je kopen, eenmaal kardinaal kon je proberen je tot paus te laten verkiezen wat soms nog wel lastig was (door omkoping van collega-kardinalen kon je dat nog wel een beetje beïnvloeden), maar eenmaal paus kon je je hele familie van alle mogelijke functies voorzien. Zo heel anders is het nu soms ook weer niet, zie Trump.
Paus Urbanus VIII was als paus een enorme stimulator van kunst en wetenschap, hij is o.a. de opdrachtgever van Bernini voor de baldakijn in de Sint Pieter (zie de terugkerende afbeeldingen van bijen van het Barberini wapen). Maar ook privé bouwde en verzamelde hij fanatiek. Hij liet aan de rand van het toenmalige Rome het Palazzo Barberini bouwen, een mix van stadspaleis en landelijke villa.
Hij gaf dermate veel geld uit aan gebouwen en kunst dat zijn opvolger Innocentius X, uit het rivaliserende geslacht Pamphili, met een lege staatskas moest beginnen. Innocentius wilde dat Urbanus betaald zetten, zodat Urbanus uit Rome moest vluchten.
Urbanus liet zowel Bernini als diens rivaal Boromini aan zijn paleis werken, elk van beiden ontwierp een trappenhuis.

In het Palazzo Barberini is nu het staatsmuseum de Galleria Nazionale d’Arte Antica gevestigd, met één van de meest waardevolle kunstcollecties van Rome (bustes van Bernini, schilderijen van Rafaël, Caravaggio, Fra Angelico, Filippo Lippi, El Greco en vele anderen).

Omdat het vlak in de buurt is van Palazzo Barberini hier ook een woord over de San Carlino, meer precies: de San Carlo alle Quattro Fontane (bij de vier fonteinen: hoek Via delle Quattro Fontane / Via del Quirinale). Omdat het om een klein, compact complexje (kerk, klooster en kloostergang), gaat wordt de kerk met het verkleinwoord Carlino aangeduid. Het is ontworpen door Borromini, die met passen en meten en toepassing van de vormen ellips en ruit in plaats van vierkant, rechthoek en cirkel bijzondere ruimtelijke effecten teweeg heeft gebracht.
Borromini had in de crypte een kapel voorzien om daar zelf na zijn dood bijgezet te worden. Maar vanwege zijn moeilijke karakter vereenzaamde hij en pleegde toen zelfmoord. Als zelfmoordenaar mocht hij niet in zijn kapel bijgezet worden, hij ligt daarom elders begraven.